verhalen, verhandelingen en foto's

vrijdag 30 januari 2015

ROMAANSE ARCHITECTUUR VOOR BEGINNERS 7.


ROMAANSE KUNST: DEEL 2.


Timpanen.

De ontwikkeling van de Romaanse gevelversiering in Frankrijk begint in de kloosters van de Roussillon. Hoewel Saint-Génis-des-Fontaines met de eerste versierde latei en Arles-sur-Tech met het eerste versierde timpaan kunnen pronken, is het in Saint-André-de-Sorède dat men de eerste coherente geveldecoratie kan bewonderen. Daar is op de latei een soortgelijke voorstelling als in Saint-Génis te zien (al doet de veel levendiger weergave een later tijdstip onderkennen) en het timpaan vertoont een Grieks (!) kruis met in het midden het Christusembleem. Het geheel wordt geflankeerd door sculpturen van twee leeuwen. Het kozijn van het venster erboven vertoont decoraties die sterk gelijken op die van de marmeren altaartafel in het interieur. Van wanneer dit alles stamt is onduidelijk. De kerk is het enig overgebleven onderdeel van een abdij die rond 800 gesticht werd, maar van de daarop volgende 300 jaar is zo goed als niets bekend. Als men de constructie van het geheel rond het midden van de 11e eeuw dateert, zal men er echter niet ver naast zitten.



De in de tweede helft van de 11e eeuw gebouwde abdij Saint-Fortunat in Charlieu viel na de Franse Revolutie ten prooi aan de slopershamer. Alleen de westelijke ingang en de in de eerste helft van de 12e eeuw toegevoegde narthex met zijn twee noordelijke portalen bleven gespaard. In het westelijke timpaan van de abdijkerk verschijnt Christus rond 1090 voor het eerst als Majestas Domini, zinnebeeld van de 'triomferende kerk'. Hij zit op een troon in een door twee engelen vastgehouden mandorla. Op de latei zijn de apostelen afgebeeld. Het timpaan van de grootste van de noordelijke portalen heeft eenzelfde thema, maar in een totaal andere stijl. Bij het oudere voorbeeld is het reliëf vlak en zijn de figuren statisch. De achtergrond van het boogveld en de archivolten zijn niet gedecoreerd. In het jongere timpaan is het reliëf veel dieper en vertonen de figuren een grotere levendigheid -tot en met het nieuwsgierig naar beneden kijkende lam toe. Ze verdwijnen bijna in de overmaat aan versieringen.




Het Majestas Domini motief is terug te vinden op veel vroege timpanen (eventueel aangevuld met de symbolen van de vier evangelisten). Ook op het timpaan van Cluny III, hetwelk veel meer invloed op de rest van Romaans Europa zal hebben gehad dan het boogveld dat de primeur had. De uitbundige stijl van het jongere portaal, die ook te vinden is in de timpanen van o.a. Saint-Julien-de-Jonzy en Semur-en-Brionnais wordt wel de 'Romaanse Barok' genoemd.

Saint-Julien-de-Jonzy, Saint-Julien

Semur-en-Brionnais, Saint-Hilaire


Een 'primitieve' weergave van de majestueuze Christus is te vinden in het portaal van het 12e eeuwse Romaanse kerkje Sao Salvador in Bravaes, Portugal, waar ook de 'pilaarheiligen' uit de steentijd lijken te stammen. (Foto's JW)



Natuurlijk waren er tal van andere motieven op timpanen vertegenwoordigd. Veel kerken hadden een boogveld dat gewijd was aan hun 'eigen' beschermheilige (Sint Joris, Sint Maarten, e.d.). Bijzonder is het timpaan van de Saint-Pierre in Aulnay, dat een 'omgekeerde kruisiging' laat zien -naar de legende dat Petrus verzocht had hem op deze manier te executeren omdat hij zich niet waardig achtte op dezelfde wijze te sterven als Christus.

Aulnay, Saint-Pierre 

Ydes-Bourg, Saint-Georges 

Corneilla-de-Conflent, Sainte-Marie 

Hildesheim, Sankt Godehard

Scenes uit het leven van Christus (zoals de vlucht naar Egypte) werden ook veelvuldig aangebracht op timpanen. Afbeeldingen van de kruisiging/kruisafneming waren redelijk zeldzaam, maar ontbraken niet.

 Bois-Sainte-Marie, Notre-Dame-de-la-Nativité

Condrieu, Saint-Etienne

Ribe, Maria Kirke

Verona, San Zeno (JW)

De Santo Domingo in Soria heeft een wel heel bijzonder timpaan. Christus als kind op schoot bij Maria is een bekend thema, maar Christus op schoot bij (een sprekend op Karel de Grote lijkende) God is andere koek. Het opperwezen wordt slechts zelden afgebeeld in de romaanse iconografie.


In sommige delen van West-Frankrijk, met name in de Saintonge, speelt het timpaan een veel minder belangrijke rol. Daar ontbreekt het vaak in de (hoofd)portalen, die in plaats daarvan rijk versierde archivolten hebben. Bij de Saint-Pierre in Aulnay wordt het binnenste archivolt gesierd door dieren en ranken terwijl de archivolten daarboven respectievelijk 24 profeten en apostelen, de 24 Oudsten van de Apocalyps (in verband met het vullen van de boog uitgebreid tot 31) en fabelwezens & monsters weergeven. In de buitenste rand lopen de dieren met de boog mee (tangentiaal in plaats van radiaal).


Bij de Abbaye-aux-Dames in Saintes (tegenwoordig een muziekcentrum) overwegen de dieren- en rankenfriezen, maar vertonen sommige archivolten een bijbels verhaal (de kindermoord in Jeruzalem), of christelijke symbolen (engelen met de hand van God, de emblemen van de evangelisten). (Foto JW)


Hoe kleurrijk de meeste archivolten er tijdens de Romaanse era waarschijnlijk uit hebben gezien wordt gedemonstreerd door de Saint-Ours in Loches, waar een deel van de oude polychromie bewaard is gebleven.



De belangrijkste portalen.

De Saint-Sernin in Toulouse had in meerdere opzichten een voortrekkersrol: niet alleen was het na Cluny III het grootste sacrale bouwwerk van Romaans Frankrijk en was het een van de belangrijkste etappeplaatsen op de weg naar Santiago de Compostela, de twee portalen aan de zuidkant vormden ook een keerpunt in de ontwikkeling van de Romaanse beeldhouwkunst. De Porte des Comtes (rond 1100) pionierde een uitgewerkt beeldprogramma. De Porte de Miègeville (van het Latijnse media villae) was in 1118 het eerste volledig gedecoreerde portaal. Dit werd al spoedig een modeverschijnsel dat in de periode 1120-1130 de belangrijkste pelgrimskerken in zijn ban kreeg. Het creëren van indrukwekkende portalen zou uitgroeien tot een centraal element van de Romaanse kunst. Veel van de portalen die in kunsthistorische werken beschreven staan behoren tot kerken die aan een (alternatieve) aanvoerroute van de Camino de Santiago lagen, culminerend in het portaal van de kathedraal van Santiago de Compostela zelf. 

Door de portalen dieper te maken ontstond op de portaalwangen ruimte voor het aanbrengen van sculpturen. Portretten van profeten en apostelen en scènes uit het leven van Christus kregen daarbij de voorkeur. Door de uitvinding van de trumeau werd het mogelijk zwaardere timpanen aan te brengen (met een straal van drie meter en meer). Dergelijke timpanen bestonden uit meerdere delen, die soms op duidelijk zichtbare wijze met elkaar verbonden werden.

Ydes-Bourg, Saint-Georges: de Annunciatie 


Het portaal van de Saint-Pierre, Moissac.

Het timpaan in het zuidportaal van de Saint-Pierre in Moissac was de eerste van de grote portalen aan een belangrijke route naar Santiago de Compostella (de Via Podiensis). Het kwam rond 1130 gereed. Het thema is het Visioen van Johannes uit de Openbaring. In het midden zit de gekroonde Christus op zijn troon, omgeven door de symbolen van de evangelisten en engelen. Hij wordt verder omringd door de 24 Oudsten van de Apocalyps: 10 aan weerszijden en de 14 overigen onder de 'glazen zee' uit het visioen. Op de latei zijn vurige raderen aangebracht die het hellevuur symboliseren. (Foto's JW)



De deurposten (met unieke gekartelde randen) zijn voorzien van reliëfsculpturen van Jesaja (rechts) en Petrus (links). De middendam heeft vervlochten leeuwen aan de voorkant plus een afbeelding van Paulus aan de linkerkant en een van Jeremia aan de rechterkant. De portaalwangen zijn voorzien van dubbele arcaden met verhalende taferelen. Links: Lazarus en de rijke man plus de Verdoeming van Avaritia en Luxuria; rechts scènes uit het leven van Christus. (Foto's JW)



Paulus


Het portaal van de Sainte-Foy, Conques.

Het tegenwoordig nietige Conques was een van de voornaamste etappeplaatsen van de Via Podiensis. De kerk is dan ook navenant indrukwekkend, met name het timpaan (naar mijn mening het mooiste van Frankrijk). Het meet 6,73 m bij 3,63 m en telt meer dan 120 figuren. De kerk is gewijd aan de heilige Fides (Foy), die als jong meisje rond 304 de marteldood stierf.

Het thema van het timpaan is het Laatste Oordeel. Christus is afgebeeld als strenge rechter. Achter zijn door een aureool omgeven troon staat een kruis. Daaronder vindt de weging van de zielen plaats. De rechter bovenarm van Christus is horizontaal gestrekt, zijn onderarm wijst omhoog. Hij geeft daarmee de 'coördinaten' van het paradijs aan. Daarnaast zijn Maria, Jozef en verschillende heiligen (Karel de Grote incluis) afgebeeld. Eronder stellen arcaden het Hemelse Jeruzalem voor. Abraham zit pontificaal in het midden, geflankeerd door een aantal paren heiligen. Op het 'dak' erboven strekt de hand van God zich uit naar de heilige Foy. De linkerarm van Christus wijst gestrekt naar beneden: daarmee worden de zondaars naar de hel verwezen. In de zone eronder steekt de geopende muil van Leviathan door de hellepoort en verslindt de verdoemden. De grijnzende duivel houdt in de hel een tweede gericht, waarbij hij iedere booswicht een bij zijn zonde passende straf toedeelt. Elke zondaar staat model voor een bepaalde hoofdzonde: de ridder voor hoogmoed; een monnik met een vrouw voor ontucht, etc. Het timpaan steunt op een zeer brede middendam en wordt beschut door een op een fronton gelijkend afdakje, dat tegen de voor het overige ongedecoreerde gevel rust.



Het portaal van de Saint-Trophime, Arles.

Dit portaal, daterend uit het midden van de 12e eeuw, is duidelijk geïnspireerd door de Romeinse monumenten van het nabijgelegen Glanum (bij Saint-Rémy-de-Provence), maar er zijn ook Bourgondische invloeden te ontwaren. Het is voor de verder geheel onversierde gevel geplaatst. Na een geslaagde restauratie in de jaren negentig verkeert het portaal, dat so wie so opmerkelijk goed bewaard was gebleven, weer in een onberispelijke staat.

Het thema is het Laatste Oordeel. Op het timpaan is het bekende Majestas Domini motief aangebracht (dit keer zonder engelen). Het wordt aangevuld met een doorlopend fries daaronder. Op de latei staan afbeeldingen van de apostelen met aan de linkerkant daarvan degenen die zijn uitverkoren om het hemelrijk te betreden en ter rechterzijde de verdoemden die de hellemond worden ingedreven. In de zone daaronder zijn beeltenissen van apostelen aangebracht. Aan de voorkant: links Petrus en Johannes; rechts Paulus en Andreas. In de nissen in de portaalwangen: links Jacobus Maior en Bathelomeus; rechts Jacobus Minor en Philippus. Op de hoeken tussen de beide paren apostelen is links een afbeelding van Saint-Trophime te vinden, terwijl rechts de steniging van Stephanus wordt weergegeven. Verder zijn er nog tal van gebeurtenissen uit de jeugd van Christus weergegeven en worden de zuilen gedragen door leeuwen.






Het portaal van de Saint-Gilles, Saint-Gilles-du-Gard.

In Saint-Gilles-du-Gard werden niet alleen de relikwieën van de heilige Aegidius vereerd, maar het was ook een belangrijke havenplaats, die aan het begin van de 13e eeuw maar liefst 40.000 inwoners telde. In de nabijheid van de door pelgrims die over de Via Tolosana trokken drukbezochte kerk Saint-Gilles werd in 1208 de pauselijke legaat Pierre de Castelnau, die de Provençaalse adel tot een strengere aanpak van de Kathaarse ketters moest aanzetten, vermoord.

De façade van de kerk bestaat uit drie door tussenwanden met elkaar verbonden portalen, afgekeken van Romeinse triomfpoorten. De tussenwanden doen sterk denken aan de achtergrond van een Romeins theater. Het geheel kan gedateerd worden in het tweede kwart van de 12e eeuw, al moet het niet uitgesloten worden dat sommige elementen later in de eeuw zijn toegevoegd. Veel van de beeldhouwwerken zijn ernstig door mens en milieu aangetast.

Orange: Romeinse triomfpoort

Mérida: Romeins theater

Het belangrijkste element is een doorlopend fries, dat in de zijportalen een niveau lager ligt dan bij de tussenwanden en het hoofdportaal. Het toont de eerste volledig uitgewerkte passiecyclus. Deze begint in het linker zijportaal met de voorbereidingen voor de intocht in Jeruzalem. De intocht zelf is op de architraaf te zien, op de linker tussenwand gevolgd door de betaling van Judas en de reiniging van de tempel. Het hoofdportaal biedt respectievelijk op de linker portaalwang de voorspelling van Petrus, op de architraaf de voetwassing en het avondmaal en op de rechter portaalwang de Judaskus en de arrestatie van Jezus. De rechter tussenwand is het decor voor de lafhartigheid van Pilatus, de geseling en de kruisweg. De kruisiging zelf is afgebeeld op het timpaan van het rechter portaal, met daaronder de gebeurtenissen na de dood van Jezus.

Niet tot het passieverhaal behorende scènes als de opwekking van Lazarus en de voetzalving door Maria Magdalena zijn waarschijnlijk toegevoegd om deze Provençaalse heiligen bij het geheel te betrekken. Het timpaan in het hoofdportaal (een Majestas Domini) stamt uit de 17e eeuw en vervangt vermoedelijk een soortgelijke voorstelling die door Hugenoten is verwoest. Op het timpaan aan de linkerkant is een tronende Maria te zien.

De tussenwanden en de portaalwangen van het hoofdportaal worden gesierd door beeltenissen van de twaalf apostelen: linkerwand: Mattheus, Barthelomeus, Thomas en Jacobus Minor; linkerkant van het portaal: Jacobus Maior en Paulus; rechterkant van het portaal: Johannes en Petrus. De beeltenissen op de rechter tussenwand zijn te zeer gedegradeerd om te identificeren. Her en der zijn nog andere bijbelse verhalen uitgebeeld, zoals de aartsengel Michael die een draak doodt en David die Goliath overwint.








Het portaal van de Saint-Pierre-et-Saint-Paul, Beaulieu-sur-Dordogne.

Voor deze kerk lieten veel pelgrims de Via Lemovicensis even links liggen. Net als bij de Saint-Pierre in Moissac is ook hier het zuidportaal het belangrijkste. Het timpaan (ca. 5.80 m breed en 4,30 m hoog) ontstond in de periode 1130-1140, iets later dan zijn tegenhanger in Moissac. Het is mogelijk van de hand van dezelfde beeldhouwers. Het thema is de gebeurtenis die voorafgaat aan het 'jongste gericht', nl. de Wederkomst van Christus. Wederom is Jezus als heerser in het centrum afgebeeld, maar hij wordt alleen geflankeerd door twee hoornblazende engelen. Zijn gespreide armen verwijzen naar de kruisdood. Twee engelen achter hem houden het kruis vast en een derde toont de spijkers waarmee hij aan het kruis werd vastgenageld. De levenden en de uit hun graven opgestane doden verzamelen zich rond de rechterstroon. De in tweeën gedeelde latei biedt plaats aan monsters uit de hel. De portaalwangen zijn sterk aangetast door erosie en menselijke invloeden. Aan de linkerkant zijn Petrus en een afbeelding van Daniel in de leeuwenkuil te vinden, rechts zijn Paulus en de Verzoeking van Christus weergegeven. (Foto's 2 & 3 JW) 




Daniël in de leeuwenkuil


Het portaal van de Saint-Lazare, Autun.

Bisschop Etienne de Bâgé begon in 1120 met de constructie van het bouwwerk, die tot 1146 duurde. Hij werd sterk beïnvloed door de architectuur van Cluny III. De kerk is in het gelukkige bezit van de relieken van Lazarus, die volgens de legende samen met zijn zuster Maria Magdalena in de Provence terecht was gekomen, waar hij de eerste bisschop van Marseille werd. Veel pelgrims die over de Via Lemovicensis naar Santiago de Compostela trokken maakten een omweg langs zijn overblijfselen. 

Het timpaan dateert uit de periode 1130-1135. Het is een van de zeer weinige timpanen die gesigneerd is door de maker: op een rand in het midden staat: GISLEBERTVS HOC FECIT (Gislebertus heeft dit gemaakt). In de 18e eeuw besloten kanunniken dat het werk het aanzien niet waard was en bedekten het met een dikke laag pleister, waardoor het perfect bewaard is gebleven, Het thema is het Laatste Oordeel. In het centrum is Christus afgebeeld, omgeven door engelen. In de bovenste zone wordt hij als rechter geassisteerd door Maria (links) en twee apostelen (rechts). Daaronder is links Petrus afgebeeld met de sleutel van het Hemelse Jeruzalem. Uitverkorenen wringen zich moeizaam door de ingang naar binnen. Rechts zijn de aartsengel Michael en de (valsspelende) duivel bezig met het wegen van de zielen. Op de architraaf scheidt een engel de verlosten van de verdoemden. De zondaars begeven zich aan de rechterkant angstig op weg naar de hellemond; aan de andere kant reppen de geredden (waaronder twee pelgrims) zich opgelucht richting de hemelpoort. Op de trumeau (19e eeuw) prijken Lazarus en zijn zusters.






Het portaal van de Sainte-Marie-Madeleine, Vézelay.

Vézelay was de verzamelplaats van pelgrims die de Via Lemovicensis naar Santiago de Compostela namen. Tevens congregeerden hier in 1146 de ridders die gehoor hadden gegeven aan de oproep van Bernardus van Clairvaux om deel te nemen aan de Tweede Kruistocht. De nartex van de kerk (en dus waarschijnlijk ook het beroemde timpaan) dateert uit de periode 1140-1150.

Het timpaan heeft een sterk afwijkend thema, nl. de uitbreiding van de apostolische missie tot aan de 'uiteinden van de aarde'. In het midden troont Christus in een mandorla met de knieën naar links gedraaid. Onder zijn uitgestrekte armen zitten aan beide zijden apostelen met hun boeken in de handen. Ze ontvangen de Heilige Geest, die door aan de vingers van Christus ontspruitende stralen wordt gesymboliseerd. Er omheen worden in radiaal gerangschikte cassettes de te bekeren volkeren gepresenteerd, die deels zijn ontleend aan Hellenistische beschrijvingen van menselijke gedrochten. Op de latei trekt onder aanvoering van Petrus en Paulus een stoet van dergelijke wezens (grootorigen uit Scythië, pygmeeën en giganten) langs. Op de trumeau is Johannes de Doper afgebeeld. 



De Pórtico de la Gloria, Santiago de Compostela.

In de 18e eeuw kreeg de kathedraal van Santiago de Compostela een monstrueuze barokke voorgevel. Gelukkig liet men het 12e eeuwse hoofdportaal, de Pórtico de la Gloria, met rust en werd deze door het wangedrocht nog beschermd ook (overigens niet tegen de handen van de pelgrims, die sommige delen behoorlijk glad geschuurd hebben). Dit in tegenstelling tot de andere portalen, waarvan alleen de Puerta de las Platerías is overgebleven.

De Pórtico de la Gloria is het levenswerk van Meester Matteo, die vanaf 1168 een hoge lijfrente kreeg van koning Fernando II, waarmee hij niet alleen in zijn eigen levensonderhoud moest voorzien, maar ook de kosten van het vervaardigen van het portaal moest dekken. Toen de nieuwe kerk in 1211 werd ingewijd, was ook het portaal eindelijk klaar.

De Pórtico de la Gloria bestaat uit drie portalen, waarvan alleen het middelste een timpaan heeft. Deze wordt gedragen door een middendam met daarop een halfzuil die de stamboom van Jezus weergeeft en daarboven Santiago (Jacobus Maior, waaraan de kerk is gewijd). Ook op het timpaan wordt hij (dit keer zittend) afgebeeld, met een rol in zijn hand waarop de spreuk misit me dominus (de heer heeft mij gezonden). Centraal staat Christus, omgeven door de evangelisten en hun symbolen. Hij houdt zijn handen met de stigmata omhoog en een opening in zijn gewaad laat de wond in zijn zij zien. Aan weerszijden worden de arma Christi (passievoorwerpen) weergegeven. Daarboven zweven de verlosten. Het archivolt toont de 24 Oudsten van de Apocalyps. De zijportalen hebben alleen versierde archivolten. Linkerportaal: Christus te midden van de uitverkorenen; rechterportaal: Christus te midden van de verdoemden. De Portico de la Gloria laat een verschuiving zien in de perceptie van Christus: van opperste rechter naar verlosser. (Foto 2 JW)




Duitse portalen.

Indrukwekkende Romaanse portalen zijn in Duitsland niet dik gezaaid. Twee zijn er vermeldenswaard: het portaal van de Schottenkirche Sankt Jacob in Regensburg en de Goldene Pforte van de Dom van Freiberg.

Een heel ander soort portaal, een in de vrije natuur, is te vinden op de Externsteine bij HornDe stenen vormden ooit het heiligdom van een oude heidense cultus. Het Benedictijner klooster Abdinghof bij Paderborn verwierf in 1093 het eigendomsrecht over deze plek, omdat abt Gumpert er een nederzetting wilde stichten. Dat ging niet door, dus besloot bisschop Heinrich von Werl van Paderborn uiteindelijk een nabootsing van de heilige plaatsen van Jeruzalem in de rotsen te laten uithouwen.

Achter het reliëf bevindt zich een op een grot gelijkende kapel, die in 1115 is ingewijd. Dezelfde datering wordt aangehouden voor het reliëf. Het diende vermoedelijk als decor voor de passiespelen tijdens de paasviering. Op de afbeelding tillen Jozef van Arimathea en Nicodemus het lichaam van Jezus van het kruis, terwijl aan de linkerkant Maria door smart wordt overmand. Boven het kruis maakt een bebaarde figuur (God?) een zegenend gebaar in haar richting. Rechts staat de apostel Johannes met een boek. Onderaan knielen Adam en Eva, die door een slang in een wurggreep worden gehouden.




Italiaanse portalen.

De Romaanse portalen in Italië waren duidelijk geïnspireerd door het Romeinse erfgoed. Het model voor de ontwikkelingen rond 1100 was de Duomo van Modena, ontworpen door de bouwmeester van het bisdom, Lanfranco, en van sculpturen voorzien door de hooggeprezen Wiligelmus, die hier zijn voornaamste werken produceerde. De beide leeuwen die de zuilen van het portaal torsen zijn waarschijnlijk spolia die in Romeinse ruïnes zijn 'gevonden'. Het portaal van Modena kreeg mede daardoor veel weg van de ingang van een Romeinse tempel, een voorbeeld dat in een groot gebied navolging vond.

Een typerend exemplaar is het portaal van de Duomo van Verona (waarvan de bouw van 1120 tot 1187 duurde). Nicholaus, een leerling van Wiligelmus die ook het portaal van de San Zeno maakte, was hier actief. Het zuidportaal vertoont Lombardische invloeden. (Foto's JW)



Het portaal van de Duomo van Fidenza, gewijd aan San Donnino, is het product van een van de bekendste romaanse beeldhouwers van Italië, Benedetto Antelami, en zijn atelier. Er zijn ook hier drie portalen, waarvan alleen de beide zijportalen een bescheiden timpaan bezitten. Het belangrijkste horizontale element is het fries dat van de halfzuil naast het linkerportaal tot de halfzuil naast het rechterportaal loopt. Het beeldt het leven, het martelaarschap en de wonderen van de heilige Domninus uit. De sculpturen van David (links) en Ezechiël (rechts) zijn vrijwel zeker van de hand van Antelami zelf en behoren tot de zeldzame vrijstaande beelden uit het romaanse tijdperk.




Er bestaat een sterke wederzijdse beïnvloeding tussen Zuid-Frankrijk en Noord-Italië. In de portalen van de Saint-Gilles in Saint-Gilles-du-Gard en de Saint-Trophime in Arles duiken leeuwen op, maar deze kunnen heel goed direct aan Romeinse voorbeelden ontleend zijn. Duidelijker is de situatie in het aan de voet van de Alpen gelegen Embrun, waar de Notre-Dame-du-Réal een perfecte kopie van kerken in Italië lijkt. De maestri campionesi, een groep beeldhouwers uit Campione aan het meer van Lugano, werden op hun beurt door Zuid-Franse sculpturen beïnvloed. Anselmo da Campione, de bekendste vroege 'campionese' kreeg zijn opleiding in Arles en werkte rond 1170 in Modena, waar hij o.a. de reliëfs in de crypte vervaardigde.




Geveldecoraties.

Zelfs als de portalen niet veel voorstellen, hebben de meeste romaanse kerken wel een bescheiden decoratie op gevels en muren. Modillons (sculpturen op de consoles van [dak]randen) behoren tot de oudste vormen van versiering. Kunstenaars konden kiezen uit tal van onderwerpen: dieren, acrobaten, maskers, monsters, etc.


Friezen maken vaak deel uit van een portaal, maar dat is niet altijd het geval. Soms treft men ze aan op verder volstrekt kale gevels -zo hoog dat men dringend een verrekijker nodig heeft.

Andlau, Sainte-Richarde

Vanaf het begin van het Romaanse tijdperk werden er (marmeren) reliëfplaquettes in de muren opgenomen, vaak op tamelijk willekeurige wijze. Het betrof in veel gevallen vermoedelijk overblijfselen van (het interieur van) oudere bouwwerken.

Saint-Génis-des-Fontaines


Italiaanse gevels.

In Italië groeide dit uit tot een ware kunstvorm. Een van de fraaiste voorbeelden biedt de San Pietro in Spoleto, die dateert uit het eind van de 12e eeuw. De reliëfsculpturen, in rechthoekige cassettes op de gevel aangebracht (in totaal 16), zijn rond 1200 ontstaan. Er zijn bijbelse scènes bij, taferelen uit het dagelijks leven en meer symbolische afbeeldingen. Aan beide zijden van het portaal zijn vijf cassettes aangebracht in een verticale band. Aan de linkerkant ziet men respectievelijk: de berouwvolle zondaar die door Petrus van zijn ketenen wordt verlost (tot woede van de duivel); de niet-berouwvolle zondaar die door demonen wordt gekweld; de houthakker die een leeuw te slim af is; een man die voor een leeuw knielt; een leeuw die een soldaat verslindt. De leeuw representeert vaak God, die hier de rouwmoedigen vergeeft en de obstinaten in het ongeluk stort. Aan de rechterkant zijn te zien: de voetwassing; de roeping van Petrus en Andreas; twee fabels met wolven en een leeuw (in dit geval de katholieke kerk representerend) die tegen een draak strijdt.






De panelen over het leven van Sint Maarten in de portico van de Duomo San Martino in  het centrum van Lucca behoren tot de mooiste van Italië. Ze zijn het werk van Guidetto da Como, die in 1204 de gevel voltooide. [Zijn ruiterbeeld van Sint Maarten is in 1950 vervangen door een betonnen exemplaar: de gelovigen hadden namelijk de gewoonte het op feestdagen met een mantel en hoed van kostbare stoffen te bedekken en richtten daarmee onbedoeld schade aan.]



In Toscane ontwikkelde men een grote voorkeur voor gevels met marmeren dwerggalerijen, al dan niet gesmukt met incrustaties en beeldjes. De façade van de San Michele in Foro in Lucca is een van de fraaiste exemplaren. De kerk vervangt een oudere versie die in de 8e eeuw op de plaats van het oude Romeinse forum werd aangelegd. In 1070 gelaste paus Alexander II de herbouw. De gevel stamt uit het begin van de 13e eeuw. Bovenop staat een vier meter hoog beeld van de aartsengel Michael.


Lucca is een stad met talloze kerken. Een van de meest bezochte is de San Frediano, die vooral bekend is om zijn kunstig bewerkte 12e eeuwse doopvont, de fonte lustrale, gemaakt door Meester Roberto. De naar het gelijknamige plein gekeerde gevel heeft een fraai mozaïek van Christus, die wordt geflankeerd door engelen en een rij apostelen onder de voeten heeft.


Hoe mooi de Italiaanse gevels vaak ook zijn, voor de sculpturale toppers van het Romaanse tijdperk moet men in het land van de Jacquards wezen.


De façade van de Notre-Dame-la-Grande, Poitiers.

De kerk heeft een minder lange geschiedenis dan vele andere: er werd pas in de 10e eeuw voor het eerst melding van gemaakt. In de tweede helft van de 11e eeuw vond de herbouw plaats, maar het duurde nog tot 1150 voor ook de gevel gecompleteerd was. Dat werd ook hoog tijd, want als belangrijke etappeplaats aan de Via Turonensis kreeg de stad steeds grotere stromen pelgrims te verwerken, die ook de relieken van de heilige Hilarius met een bezoek wilden vereren. Tijdens de plundering van Poitiers door de Hugenoten in 1562 sloegen vandalen de hoofden van alle figuren die zij als 'ketters' beschouwden af. Van 1992 tot 1995 vond een restauratie plaats, waarbij de sculpturen in een laboratorium werden gereinigd en later werden teruggeplaatst. In het Romaanse tijdperk was de gevel fleurig beschilderd en bij gelegenheid probeert men door een lichtprojectie de oude tijden te doen herleven.

De façade heeft drie horizontale geledingen met in het centrum het portaal, het grote venster daarboven en de mandorla met Christus plus de symbolen van de evangelisten. In de middelste zone bevinden zich de beeltenissen van de twaalf apostelen: vier staand en acht zittend. De beide andere staande figuren zijn de heilige Hilarius en de heilige Martinus. In de onderste zone worden boven het linker pseudo-portaal achtereenvolgens de zondeval, koning Nebukadnezar, de vier profeten uit het Oude Testament, de annunciatie en de Jesseboom (stamboom van Jezus) afgebeeld. Boven het rechter pseudo-portaal zijn de visitatie, de geboorte en wassing van Jezus en de zittende Jozef te zien.






De façade van de Santa Maria, Ripoll.

Het beeldprogramma van de uit het midden van de 12e eeuw daterende façade van deze kerk is veelomvattend. Tegenwoordig worden de sculpturen door een glazen voorzetwand tegen verdere aantasting beschermd, maar daarvoor was al aanzienlijke schade aangericht, o.a. door een brand in 1835.

Het portaal heeft geen timpaan, maar (net als kerken in West-Frankrijk) een reeks versierde archivolten. In dit geval zijn het er zeven, die rusten op halfzuilen in de portaalwangen. De buitenste twee zijn met palmetten, bloemmotieven en dieren gesmukt. Het derde archivolt wordt door zuilbeelden van Petrus en Paulus gedragen en toont scènes uit het leven van de beide heiligen. Een volgende boog is gewijd aan de verhalen van Jona en David. De binnenste arcade toont de emblemen van de maanden met op het hoogste punt een door engelen omgeven Majestas Domini.

De gevel is onderverdeeld in zes zones met figuren. In het centrum van de bovenste zone, die doorloopt boven het portaal, bevindt zich Christus, begeleid door engelen en de symbolen van de evangelisten Marcus en Johannes. Aan weerszijden daarvan duiken de Oudsten van de Apocalyps op. In de zone daarna worden de symbolen van Lucas en Mattheus omringd door een verzameling heiligen. Daaronder zijn in twee lagen bijbelverhalen uitgebeeld, waarvan de compositie is beïnvloed door Catalaanse miniaturen. Dan volgt een zone die aan beide zijden van het portaal wordt onderverdeeld door vijf blinde arcaden. Aan de linkerkant vindt men de beeltenissen van David en zijn musici, terwijl rechts Christus zijn zegen geeft aan graaf Oliba Cabreta, de vader van abt Oliba. De onderste band is het domein van demonen, monsters en andere omineuze figuren.






Over mij

Een gesjeesde antropologe en gemankeerde schrijfster die zich schaamteloos uitleeft op het internet.