ROMAANSE KUNST: DEEL 2.
Timpanen.
De ontwikkeling van de Romaanse gevelversiering in Frankrijk begint in de kloosters van de Roussillon. Hoewel Saint-Génis-des-Fontaines met de eerste versierde latei en Arles-sur-Tech met het eerste versierde timpaan kunnen pronken, is het in Saint-André-de-Sorède dat men de eerste coherente geveldecoratie kan bewonderen. Daar is op de latei een soortgelijke voorstelling als in Saint-Génis te zien (al doet de veel levendiger weergave een later tijdstip onderkennen) en het timpaan vertoont een Grieks (!) kruis met in het midden het Christusembleem. Het geheel wordt geflankeerd door sculpturen van twee leeuwen. Het kozijn van het venster erboven vertoont decoraties die sterk gelijken op die van de marmeren altaartafel in het interieur. Van wanneer dit alles stamt is onduidelijk. De kerk is het enig overgebleven onderdeel van een abdij die rond 800 gesticht werd, maar van de daarop volgende 300 jaar is zo goed als niets bekend. Als men de constructie van het geheel rond het midden van de 11e eeuw dateert, zal men er echter niet ver naast zitten.
De
in de tweede helft van de 11e eeuw gebouwde abdij Saint-Fortunat
in Charlieu viel na de Franse Revolutie ten prooi aan de
slopershamer. Alleen de westelijke ingang en de in de eerste helft
van de 12e eeuw toegevoegde narthex met zijn twee noordelijke
portalen bleven gespaard. In het westelijke timpaan van de abdijkerk
verschijnt Christus rond 1090 voor het eerst als Majestas Domini,
zinnebeeld van de 'triomferende kerk'. Hij zit op een troon in
een door twee engelen vastgehouden mandorla. Op de latei zijn
de apostelen afgebeeld. Het timpaan van de grootste van de noordelijke
portalen heeft eenzelfde thema, maar in een totaal andere stijl. Bij
het oudere voorbeeld is het reliëf vlak en zijn de figuren statisch.
De achtergrond van het boogveld en de archivolten zijn niet
gedecoreerd. In het jongere timpaan is het reliëf veel dieper en
vertonen de figuren een grotere levendigheid -tot en met het
nieuwsgierig naar beneden kijkende lam toe. Ze verdwijnen bijna in de overmaat aan versieringen.
Het Majestas Domini motief is terug te vinden op veel vroege timpanen (eventueel aangevuld
met de symbolen van de vier evangelisten). Ook op het timpaan van
Cluny III, hetwelk veel meer invloed op de rest van Romaans Europa
zal hebben gehad dan het boogveld dat de primeur had. De uitbundige stijl van
het jongere portaal, die ook te vinden is in de timpanen van o.a.
Saint-Julien-de-Jonzy en Semur-en-Brionnais wordt wel de 'Romaanse Barok'
genoemd.
Saint-Julien-de-Jonzy, Saint-Julien
Semur-en-Brionnais, Saint-Hilaire
Een 'primitieve' weergave van de majestueuze Christus is te vinden in het portaal van het 12e eeuwse Romaanse kerkje Sao Salvador in Bravaes, Portugal, waar ook de 'pilaarheiligen' uit de steentijd lijken te stammen. (Foto's JW)
Aulnay, Saint-Pierre
Ydes-Bourg, Saint-Georges
Scenes uit het leven van Christus (zoals de vlucht naar Egypte) werden ook veelvuldig aangebracht op timpanen. Afbeeldingen van de kruisiging/kruisafneming waren redelijk zeldzaam, maar ontbraken niet.
Bois-Sainte-Marie, Notre-Dame-de-la-Nativité
Condrieu, Saint-Etienne
Ribe, Maria Kirke
De Santo Domingo in Soria heeft een wel heel bijzonder timpaan. Christus als kind op schoot bij Maria is een bekend thema, maar Christus op schoot bij (een sprekend op Karel de Grote lijkende) God is andere koek. Het opperwezen wordt slechts zelden afgebeeld in de romaanse iconografie.
Verona, San Zeno (JW)
De Santo Domingo in Soria heeft een wel heel bijzonder timpaan. Christus als kind op schoot bij Maria is een bekend thema, maar Christus op schoot bij (een sprekend op Karel de Grote lijkende) God is andere koek. Het opperwezen wordt slechts zelden afgebeeld in de romaanse iconografie.
In
sommige delen van West-Frankrijk, met name in de Saintonge, speelt
het timpaan een veel minder belangrijke rol. Daar ontbreekt het vaak
in de (hoofd)portalen, die in plaats daarvan rijk versierde
archivolten hebben. Bij de Saint-Pierre in Aulnay wordt
het binnenste archivolt gesierd door dieren en ranken terwijl de
archivolten daarboven respectievelijk 24 profeten en apostelen, de 24
Oudsten van de Apocalyps (in verband met het vullen van de boog
uitgebreid tot 31) en fabelwezens & monsters weergeven. In de
buitenste rand lopen de dieren met de boog mee (tangentiaal in plaats
van radiaal).
Bij
de Abbaye-aux-Dames in Saintes (tegenwoordig een muziekcentrum) overwegen
de dieren- en rankenfriezen, maar vertonen sommige archivolten
een bijbels verhaal (de kindermoord in Jeruzalem), of christelijke
symbolen (engelen met de hand van God, de emblemen van de
evangelisten). (Foto JW)
Hoe kleurrijk de meeste archivolten er tijdens de Romaanse era waarschijnlijk uit hebben gezien wordt gedemonstreerd door de Saint-Ours in Loches, waar een deel van de oude polychromie bewaard is gebleven.
De belangrijkste portalen.
De
Saint-Sernin in Toulouse had in meerdere opzichten een
voortrekkersrol: niet alleen was het na Cluny III het grootste sacrale bouwwerk van Romaans Frankrijk en was het een van de
belangrijkste etappeplaatsen op de weg naar Santiago de Compostela, de twee portalen aan de zuidkant vormden ook een keerpunt in de
ontwikkeling van de Romaanse beeldhouwkunst. De Porte des Comtes
(rond 1100) pionierde een uitgewerkt beeldprogramma. De Porte de Miègeville (van het Latijnse media villae) was in 1118
het eerste volledig gedecoreerde portaal. Dit werd al spoedig een modeverschijnsel dat in de periode 1120-1130 de belangrijkste
pelgrimskerken in zijn ban kreeg. Het creëren van indrukwekkende portalen zou uitgroeien tot een centraal element van de Romaanse kunst. Veel van de portalen die in kunsthistorische werken beschreven staan behoren tot kerken die aan een (alternatieve) aanvoerroute van de Camino de Santiago lagen, culminerend in het portaal van de kathedraal van Santiago de Compostela zelf.
Door
de portalen dieper te maken ontstond op de portaalwangen ruimte voor
het aanbrengen van sculpturen. Portretten van profeten en apostelen
en scènes uit het leven van Christus kregen daarbij de voorkeur. Door de uitvinding van de trumeau werd het mogelijk zwaardere timpanen aan te brengen (met een straal van drie meter en meer). Dergelijke timpanen bestonden uit meerdere delen, die soms op duidelijk zichtbare wijze met elkaar verbonden werden.
Ydes-Bourg, Saint-Georges: de Annunciatie
Het
portaal van de Saint-Pierre, Moissac.
Het
timpaan in het zuidportaal van de Saint-Pierre in Moissac was de
eerste van de grote portalen aan een belangrijke route naar Santiago de
Compostella (de Via Podiensis). Het kwam rond 1130 gereed. Het thema is het Visioen van Johannes uit de Openbaring. In het midden zit de gekroonde
Christus op zijn troon, omgeven door de symbolen van de evangelisten
en engelen. Hij wordt verder omringd door de 24 Oudsten van de
Apocalyps: 10 aan weerszijden en de 14 overigen onder de 'glazen
zee' uit het visioen. Op de latei zijn vurige raderen aangebracht die
het hellevuur symboliseren. (Foto's JW)
De
deurposten (met unieke gekartelde randen) zijn voorzien van
reliëfsculpturen van Jesaja (rechts) en Petrus (links). De middendam heeft vervlochten leeuwen aan de voorkant plus een afbeelding van
Paulus aan de linkerkant en een van Jeremia aan de rechterkant. De
portaalwangen zijn voorzien van dubbele arcaden met verhalende
taferelen. Links: Lazarus en de rijke man plus de Verdoeming van
Avaritia en Luxuria; rechts scènes uit het leven van Christus. (Foto's JW)
Paulus
Het
portaal van de Sainte-Foy, Conques.
Het
tegenwoordig nietige Conques was een van de voornaamste
etappeplaatsen van de Via Podiensis.
De kerk is dan ook navenant indrukwekkend, met name het timpaan (naar
mijn mening het mooiste van Frankrijk). Het meet 6,73 m bij 3,63 m en
telt meer dan 120 figuren. De kerk is gewijd aan de heilige Fides (Foy),
die als jong meisje rond 304 de marteldood stierf.
Het
thema van het timpaan is het Laatste Oordeel.
Christus is afgebeeld als strenge rechter. Achter zijn door een
aureool omgeven troon staat een kruis. Daaronder vindt
de weging van de zielen plaats. De rechter bovenarm van Christus is
horizontaal gestrekt, zijn onderarm wijst omhoog. Hij geeft daarmee
de 'coördinaten' van het paradijs aan. Daarnaast zijn Maria, Jozef
en verschillende heiligen (Karel de Grote incluis)
afgebeeld. Eronder stellen arcaden het Hemelse Jeruzalem voor.
Abraham zit pontificaal in het midden, geflankeerd door een aantal
paren heiligen. Op het 'dak' erboven strekt de hand van God zich uit
naar de heilige Foy. De linkerarm van Christus wijst gestrekt naar
beneden: daarmee worden de zondaars naar de hel verwezen. In de zone
eronder steekt de geopende muil van Leviathan door de hellepoort en
verslindt de verdoemden. De grijnzende duivel houdt in de hel een tweede
gericht, waarbij hij iedere booswicht een bij zijn zonde passende
straf toedeelt. Elke zondaar staat model voor een bepaalde
hoofdzonde: de ridder voor hoogmoed; een monnik met een vrouw voor
ontucht, etc. Het timpaan steunt op een zeer brede middendam en wordt beschut door een op een fronton gelijkend afdakje, dat tegen de voor het overige ongedecoreerde gevel rust.
Het
portaal van de Saint-Trophime, Arles.
Dit
portaal, daterend uit het midden van de 12e eeuw, is duidelijk
geïnspireerd door de Romeinse monumenten van het nabijgelegen
Glanum (bij Saint-Rémy-de-Provence), maar er zijn ook Bourgondische invloeden te ontwaren. Het is voor de verder
geheel onversierde gevel geplaatst. Na een geslaagde restauratie in
de jaren negentig verkeert het portaal, dat so wie so
opmerkelijk goed bewaard was gebleven, weer in een onberispelijke
staat.
Het
thema is het Laatste Oordeel. Op het timpaan is het
bekende Majestas Domini motief aangebracht (dit keer zonder
engelen). Het wordt aangevuld met een doorlopend fries daaronder. Op
de latei staan afbeeldingen van de apostelen met aan de linkerkant
daarvan degenen die zijn uitverkoren om het hemelrijk te betreden en
ter rechterzijde de verdoemden die de hellemond worden ingedreven. In
de zone daaronder zijn beeltenissen van apostelen aangebracht. Aan de
voorkant: links Petrus en Johannes; rechts Paulus en Andreas. In de
nissen in de portaalwangen: links Jacobus Maior en Bathelomeus;
rechts Jacobus Minor en Philippus. Op de hoeken tussen de beide paren
apostelen is links een afbeelding van Saint-Trophime te vinden,
terwijl rechts de steniging van Stephanus wordt weergegeven. Verder
zijn er nog tal van gebeurtenissen uit de jeugd van Christus weergegeven en worden de zuilen gedragen door leeuwen.
Het
portaal van de Saint-Gilles, Saint-Gilles-du-Gard.
In
Saint-Gilles-du-Gard werden niet alleen de relikwieën van de heilige
Aegidius vereerd, maar het was ook een belangrijke
havenplaats, die aan het begin van de 13e eeuw maar liefst 40.000
inwoners telde. In de nabijheid van de door pelgrims die over de Via
Tolosana trokken drukbezochte kerk Saint-Gilles werd in 1208 de
pauselijke legaat Pierre de Castelnau, die de Provençaalse
adel tot een strengere aanpak van de Kathaarse ketters moest
aanzetten, vermoord.
De
façade van de kerk bestaat uit
drie door tussenwanden met elkaar verbonden portalen, afgekeken van
Romeinse triomfpoorten. De tussenwanden doen
sterk denken aan de achtergrond van een Romeins theater. Het geheel
kan gedateerd worden in het tweede kwart van de 12e eeuw, al moet het
niet uitgesloten worden dat sommige elementen later in de eeuw zijn
toegevoegd. Veel van de beeldhouwwerken zijn ernstig door mens en
milieu aangetast.
Orange: Romeinse triomfpoort
Mérida: Romeins theater
Het
belangrijkste element is een doorlopend fries, dat in de zijportalen
een niveau lager ligt dan bij de tussenwanden en het hoofdportaal.
Het toont de eerste volledig uitgewerkte passiecyclus. Deze begint in
het linker zijportaal met de voorbereidingen voor de intocht in
Jeruzalem. De intocht zelf is op de architraaf te zien, op de linker
tussenwand gevolgd door de betaling van Judas en de reiniging van de
tempel. Het hoofdportaal biedt respectievelijk op de
linker portaalwang de voorspelling van Petrus, op de architraaf de
voetwassing en het avondmaal en op de rechter portaalwang de Judaskus
en de arrestatie van Jezus. De rechter tussenwand is het decor voor
de lafhartigheid van Pilatus, de geseling en de kruisweg. De
kruisiging zelf is afgebeeld op het timpaan van het rechter portaal,
met daaronder de gebeurtenissen na de dood van Jezus.
Niet
tot het passieverhaal behorende scènes als de opwekking van Lazarus
en de voetzalving door Maria Magdalena zijn waarschijnlijk toegevoegd
om deze Provençaalse heiligen
bij het geheel te betrekken. Het timpaan in het hoofdportaal (een
Majestas Domini) stamt uit de 17e eeuw en vervangt
vermoedelijk een soortgelijke voorstelling die door Hugenoten is
verwoest. Op het timpaan aan de linkerkant is een tronende Maria te
zien.
De
tussenwanden en de portaalwangen van het hoofdportaal worden gesierd
door beeltenissen van de twaalf apostelen: linkerwand: Mattheus,
Barthelomeus, Thomas en Jacobus Minor; linkerkant van het portaal:
Jacobus Maior en Paulus; rechterkant van het portaal: Johannes en
Petrus. De beeltenissen op de rechter tussenwand zijn te zeer
gedegradeerd om te identificeren. Her en der zijn nog andere bijbelse
verhalen uitgebeeld, zoals de aartsengel Michael die een draak doodt
en David die Goliath overwint.
Het
portaal van de Saint-Pierre-et-Saint-Paul, Beaulieu-sur-Dordogne.
Voor deze kerk lieten veel pelgrims de Via Lemovicensis even links liggen. Net als bij de Saint-Pierre in Moissac is ook hier het zuidportaal het belangrijkste. Het timpaan (ca. 5.80 m breed en 4,30 m hoog) ontstond in de periode 1130-1140, iets later dan zijn tegenhanger in Moissac. Het is mogelijk van de hand van dezelfde beeldhouwers. Het thema is de gebeurtenis die voorafgaat aan het 'jongste gericht', nl. de Wederkomst van Christus. Wederom is Jezus als heerser in het centrum afgebeeld, maar hij wordt alleen geflankeerd door twee hoornblazende engelen. Zijn gespreide armen verwijzen naar de kruisdood. Twee engelen achter hem houden het kruis vast en een derde toont de spijkers waarmee hij aan het kruis werd vastgenageld. De levenden en de uit hun graven opgestane doden verzamelen zich rond de rechterstroon. De in tweeën gedeelde latei biedt plaats aan monsters uit de hel. De portaalwangen zijn sterk aangetast door erosie en menselijke invloeden. Aan de linkerkant zijn Petrus en een afbeelding van Daniel in de leeuwenkuil te vinden, rechts zijn Paulus en de Verzoeking van Christus weergegeven. (Foto's 2 & 3 JW)
Daniël in de leeuwenkuil
Het
portaal van de Saint-Lazare, Autun.
Bisschop
Etienne de Bâgé begon in 1120 met de constructie van het bouwwerk,
die tot 1146 duurde. Hij werd sterk beïnvloed door de architectuur
van Cluny III. De kerk is in het gelukkige bezit van de relieken van Lazarus, die volgens de legende samen met zijn zuster Maria
Magdalena in de Provence terecht was gekomen, waar hij de eerste
bisschop van Marseille werd. Veel pelgrims die over de Via Lemovicensis naar Santiago de Compostela trokken maakten een omweg langs zijn overblijfselen.
Het timpaan dateert uit de periode
1130-1135. Het is een van de zeer weinige timpanen die gesigneerd is
door de maker: op een rand in het midden staat: GISLEBERTVS HOC FECIT
(Gislebertus heeft dit gemaakt). In de 18e eeuw besloten kanunniken dat het werk het aanzien niet waard was en bedekten het met een dikke laag pleister, waardoor het perfect bewaard is gebleven, Het
thema is het Laatste Oordeel. In het centrum is Christus
afgebeeld, omgeven door engelen. In de bovenste zone wordt hij als
rechter geassisteerd door Maria (links) en twee apostelen (rechts). Daaronder is links Petrus afgebeeld met de sleutel van het Hemelse
Jeruzalem. Uitverkorenen wringen zich moeizaam door de ingang naar
binnen. Rechts zijn de aartsengel Michael en de (valsspelende) duivel bezig met het
wegen van de zielen. Op de architraaf scheidt een engel de verlosten
van de verdoemden. De zondaars begeven zich aan de rechterkant angstig op weg naar
de hellemond; aan de andere kant reppen de geredden (waaronder twee
pelgrims) zich opgelucht richting de hemelpoort. Op de trumeau (19e eeuw) prijken Lazarus en zijn zusters.
Vézelay
was de verzamelplaats van pelgrims die de Via Lemovicensis
naar Santiago de Compostela namen. Tevens congregeerden hier in
1146 de ridders die gehoor hadden gegeven aan de oproep van Bernardus
van Clairvaux om deel te nemen aan de Tweede Kruistocht. De nartex van de kerk (en dus waarschijnlijk ook het beroemde timpaan)
dateert uit de periode 1140-1150.
Het
timpaan heeft een sterk afwijkend thema, nl. de uitbreiding van de
apostolische missie tot aan de 'uiteinden van de aarde'. In het
midden troont Christus in een mandorla met de knieën naar links
gedraaid. Onder zijn uitgestrekte armen zitten aan beide zijden
apostelen met hun boeken in de handen. Ze ontvangen de Heilige Geest,
die door aan de vingers van Christus ontspruitende stralen wordt
gesymboliseerd. Er omheen worden in radiaal gerangschikte cassettes de
te bekeren volkeren gepresenteerd, die deels zijn ontleend aan
Hellenistische beschrijvingen van menselijke gedrochten. Op de latei
trekt onder aanvoering van Petrus en Paulus een stoet van dergelijke
wezens (grootorigen uit Scythië, pygmeeën en giganten) langs. Op de
trumeau is Johannes de Doper afgebeeld.
De Pórtico de la Gloria, Santiago de Compostela.
In
de 18e eeuw kreeg de kathedraal van Santiago de Compostela een
monstrueuze barokke voorgevel. Gelukkig liet men het 12e eeuwse hoofdportaal, de Pórtico de la Gloria, met rust en werd deze door het
wangedrocht nog beschermd ook (overigens niet tegen de handen van de pelgrims, die sommige delen behoorlijk glad geschuurd hebben). Dit
in tegenstelling tot de andere portalen, waarvan alleen de Puerta de las Platerías is overgebleven.
De
Pórtico de la Gloria is het levenswerk van Meester Matteo, die
vanaf 1168 een hoge lijfrente kreeg van koning Fernando II, waarmee
hij niet alleen in zijn eigen levensonderhoud moest voorzien, maar
ook de kosten van het vervaardigen van het portaal moest dekken. Toen
de nieuwe kerk in 1211 werd ingewijd, was ook het portaal eindelijk
klaar.
De
Pórtico de la Gloria bestaat uit drie portalen, waarvan alleen het middelste een timpaan heeft. Deze wordt gedragen door een middendam
met daarop een halfzuil die de stamboom van Jezus weergeeft en
daarboven Santiago (Jacobus Maior, waaraan de kerk is gewijd). Ook op
het timpaan wordt hij (dit keer zittend) afgebeeld, met een rol in
zijn hand waarop de spreuk misit me dominus (de heer heeft mij
gezonden). Centraal staat Christus, omgeven door
de evangelisten en hun symbolen. Hij houdt zijn handen met de
stigmata omhoog en een opening in zijn gewaad laat de wond in zijn
zij zien. Aan weerszijden worden de arma Christi
(passievoorwerpen) weergegeven. Daarboven zweven de verlosten. Het
archivolt toont de 24 Oudsten van de Apocalyps. De zijportalen hebben
alleen versierde archivolten. Linkerportaal: Christus te midden van
de uitverkorenen; rechterportaal: Christus te midden van de
verdoemden. De Portico de la Gloria laat een verschuiving zien in de
perceptie van Christus: van opperste rechter naar verlosser. (Foto 2 JW)
Duitse portalen.
Indrukwekkende Romaanse portalen zijn in Duitsland niet dik gezaaid. Twee zijn er vermeldenswaard: het portaal van de Schottenkirche Sankt Jacob in Regensburg en de Goldene Pforte van de Dom van Freiberg.
Een heel ander soort portaal, een in de vrije natuur, is te vinden op de Externsteine bij Horn. De
stenen vormden ooit het heiligdom van een oude heidense cultus. Het
Benedictijner klooster Abdinghof bij Paderborn verwierf in 1093 het
eigendomsrecht over deze plek, omdat abt Gumpert er een nederzetting
wilde stichten. Dat ging niet door, dus besloot bisschop Heinrich von
Werl van Paderborn uiteindelijk een nabootsing van de heilige
plaatsen van Jeruzalem in de rotsen te laten uithouwen.
Achter het reliëf bevindt zich een op een grot gelijkende kapel, die in 1115 is ingewijd. Dezelfde datering wordt aangehouden voor het reliëf. Het diende vermoedelijk als decor voor de passiespelen tijdens de paasviering. Op de afbeelding tillen Jozef van Arimathea en Nicodemus het lichaam van Jezus van het kruis, terwijl aan de linkerkant Maria door smart wordt overmand. Boven het kruis maakt een bebaarde figuur (God?) een zegenend gebaar in haar richting. Rechts staat de apostel Johannes met een boek. Onderaan knielen Adam en Eva, die door een slang in een wurggreep worden gehouden.
Italiaanse portalen.
De Romaanse portalen in Italië waren duidelijk geïnspireerd door het
Romeinse erfgoed. Het model voor de ontwikkelingen rond 1100 was de
Duomo van Modena, ontworpen door de bouwmeester van het bisdom,
Lanfranco, en van sculpturen voorzien door de hooggeprezen
Wiligelmus, die hier zijn voornaamste werken produceerde. De beide
leeuwen die de zuilen van het portaal torsen zijn waarschijnlijk
spolia die in Romeinse ruïnes zijn 'gevonden'. Het portaal
van Modena kreeg mede daardoor veel weg van de ingang van een
Romeinse tempel, een voorbeeld dat in een groot gebied navolging
vond.
Een
typerend exemplaar is het portaal van de Duomo van Verona
(waarvan de bouw van 1120 tot 1187 duurde). Nicholaus, een leerling van
Wiligelmus die ook het portaal van de San Zeno maakte, was hier actief. Het zuidportaal vertoont Lombardische invloeden. (Foto's JW)
Het
portaal van de Duomo van Fidenza, gewijd aan San Donnino, is het
product van een van de bekendste romaanse beeldhouwers van Italië,
Benedetto Antelami, en zijn
atelier. Er zijn ook hier drie portalen, waarvan alleen de beide
zijportalen een bescheiden timpaan bezitten. Het belangrijkste
horizontale element is het fries dat van de halfzuil naast het
linkerportaal tot de halfzuil naast het rechterportaal loopt. Het beeldt het leven, het martelaarschap en de wonderen van de heilige
Domninus uit. De
sculpturen van David (links) en Ezechiël (rechts) zijn vrijwel zeker
van de hand van Antelami zelf en behoren tot de zeldzame vrijstaande
beelden uit het romaanse tijdperk.
Er
bestaat een sterke wederzijdse beïnvloeding tussen Zuid-Frankrijk en
Noord-Italië. In de portalen van de Saint-Gilles in
Saint-Gilles-du-Gard en de Saint-Trophime in Arles duiken leeuwen op,
maar deze kunnen heel goed direct aan Romeinse voorbeelden ontleend
zijn. Duidelijker is de situatie in het aan de voet van de Alpen
gelegen Embrun, waar de Notre-Dame-du-Réal een perfecte kopie
van kerken in Italië lijkt. De maestri campionesi, een groep
beeldhouwers uit Campione aan het meer van Lugano, werden op hun
beurt door Zuid-Franse sculpturen beïnvloed. Anselmo da Campione, de bekendste vroege 'campionese' kreeg zijn
opleiding in Arles en werkte rond 1170 in Modena, waar hij o.a. de
reliëfs in de crypte vervaardigde.
Geveldecoraties.
Zelfs
als de portalen niet veel voorstellen, hebben de meeste romaanse
kerken wel een bescheiden decoratie op gevels en muren. Modillons
(sculpturen op de consoles van [dak]randen) behoren tot de oudste
vormen van versiering. Kunstenaars konden kiezen uit tal van onderwerpen: dieren,
acrobaten, maskers, monsters, etc.
Laon, Chapelle des Templiers
Friezen
maken vaak deel uit van een portaal, maar dat is niet altijd het
geval. Soms treft men ze aan op verder volstrekt kale gevels -zo hoog dat men dringend een verrekijker nodig heeft.
Vanaf
het begin van het Romaanse tijdperk werden er (marmeren) reliëfplaquettes
in de muren opgenomen, vaak op tamelijk willekeurige wijze. Het
betrof in veel gevallen vermoedelijk overblijfselen van (het
interieur van) oudere bouwwerken.
Saint-Génis-des-Fontaines
Italiaanse gevels.
In Italië groeide dit uit tot een ware kunstvorm. Een van de fraaiste voorbeelden biedt de San Pietro in Spoleto, die dateert uit het eind van de 12e eeuw. De reliëfsculpturen, in rechthoekige cassettes op de gevel aangebracht (in totaal 16), zijn rond 1200 ontstaan. Er zijn bijbelse scènes bij, taferelen uit het dagelijks leven en meer symbolische afbeeldingen. Aan beide zijden van het portaal zijn vijf cassettes aangebracht in een verticale band. Aan de linkerkant ziet men respectievelijk: de berouwvolle zondaar die door Petrus van zijn ketenen wordt verlost (tot woede van de duivel); de niet-berouwvolle zondaar die door demonen wordt gekweld; de houthakker die een leeuw te slim af is; een man die voor een leeuw knielt; een leeuw die een soldaat verslindt. De leeuw representeert vaak God, die hier de rouwmoedigen vergeeft en de obstinaten in het ongeluk stort. Aan de rechterkant zijn te zien: de voetwassing; de roeping van Petrus en Andreas; twee fabels met wolven en een leeuw (in dit geval de katholieke kerk representerend) die tegen een draak strijdt.
De panelen over het leven van Sint Maarten in de portico van de Duomo San Martino in het centrum van Lucca behoren tot de mooiste van Italië. Ze zijn het werk van Guidetto da Como, die in 1204 de gevel voltooide. [Zijn ruiterbeeld van Sint Maarten is in 1950 vervangen door een betonnen exemplaar: de gelovigen hadden namelijk de gewoonte het op feestdagen met een mantel en hoed van kostbare stoffen te bedekken en richtten daarmee onbedoeld schade aan.]
In
Toscane ontwikkelde men een grote voorkeur voor gevels met marmeren
dwerggalerijen, al dan niet gesmukt met incrustaties en beeldjes. De façade van de San Michele in Foro in Lucca is een van de fraaiste exemplaren. De
kerk vervangt een oudere versie die in de 8e eeuw op de plaats van
het oude Romeinse forum werd aangelegd. In 1070 gelaste paus
Alexander II de herbouw. De gevel stamt uit het begin van de 13e
eeuw. Bovenop staat een vier meter hoog beeld van de aartsengel
Michael.
Lucca
is een stad met talloze kerken. Een van de meest bezochte is de San Frediano, die vooral bekend is om zijn kunstig bewerkte 12e eeuwse
doopvont, de fonte lustrale, gemaakt door Meester Roberto. De naar het gelijknamige plein gekeerde gevel heeft een fraai mozaïek van Christus, die wordt geflankeerd door engelen
en een rij apostelen onder de voeten heeft.
Hoe
mooi de Italiaanse gevels vaak ook zijn, voor de sculpturale toppers
van het Romaanse tijdperk moet men in het land van de Jacquards wezen.
De
façade van de
Notre-Dame-la-Grande, Poitiers.
De
kerk heeft een minder lange geschiedenis dan vele andere: er werd pas
in de 10e eeuw voor het eerst melding van gemaakt. In de tweede helft
van de 11e eeuw vond de herbouw plaats, maar het duurde nog tot 1150
voor ook de gevel gecompleteerd was. Dat werd ook hoog tijd, want als
belangrijke etappeplaats aan de Via Turonensis kreeg de stad
steeds grotere stromen pelgrims te verwerken, die ook de relieken van
de heilige Hilarius met een bezoek wilden vereren. Tijdens de
plundering van Poitiers door de Hugenoten in 1562 sloegen vandalen de
hoofden van alle figuren die zij als 'ketters' beschouwden af. Van
1992 tot 1995 vond een restauratie plaats, waarbij de sculpturen in
een laboratorium werden gereinigd en later werden teruggeplaatst. In
het Romaanse tijdperk was de gevel fleurig beschilderd en bij
gelegenheid probeert men door een lichtprojectie de oude tijden te
doen herleven.
De
façade heeft drie horizontale
geledingen met in het centrum het portaal, het grote venster
daarboven en de mandorla met Christus plus de symbolen van de
evangelisten. In de middelste zone bevinden zich de beeltenissen van
de twaalf apostelen: vier staand en acht zittend. De beide andere
staande figuren zijn de heilige Hilarius en de heilige Martinus. In
de onderste zone worden boven het linker pseudo-portaal achtereenvolgens de zondeval, koning Nebukadnezar, de vier profeten
uit het Oude Testament, de annunciatie en de Jesseboom (stamboom van
Jezus) afgebeeld. Boven het rechter pseudo-portaal zijn de visitatie,
de geboorte en wassing van Jezus en de zittende Jozef te zien.
De
façade van de Santa Maria,
Ripoll.
Het
beeldprogramma van de uit het midden van de 12e eeuw daterende façade
van deze kerk is veelomvattend. Tegenwoordig worden de sculpturen
door een glazen voorzetwand tegen verdere aantasting beschermd, maar daarvoor was al aanzienlijke schade aangericht, o.a. door een brand in 1835.
Het
portaal heeft geen timpaan, maar (net als kerken in West-Frankrijk) een
reeks versierde archivolten. In dit geval zijn het er zeven, die
rusten op halfzuilen in de portaalwangen. De buitenste twee zijn met
palmetten, bloemmotieven en dieren gesmukt. Het derde archivolt
wordt door zuilbeelden van Petrus en Paulus gedragen en toont scènes
uit het leven van de beide heiligen. Een volgende boog is gewijd aan de
verhalen van Jona en David. De binnenste arcade toont de emblemen van
de maanden met op het hoogste punt een door engelen omgeven Majestas
Domini.
De
gevel is onderverdeeld in zes zones met figuren. In het centrum van
de bovenste zone, die doorloopt boven het portaal, bevindt zich
Christus, begeleid door engelen en de symbolen van de evangelisten
Marcus en Johannes. Aan weerszijden daarvan duiken de Oudsten van de
Apocalyps op. In de zone daarna worden de symbolen van Lucas en
Mattheus omringd door een verzameling heiligen. Daaronder zijn in twee
lagen bijbelverhalen uitgebeeld, waarvan de compositie is beïnvloed
door Catalaanse miniaturen. Dan volgt een zone die aan beide zijden
van het portaal wordt onderverdeeld door vijf blinde arcaden. Aan de
linkerkant vindt men de beeltenissen van David en zijn musici,
terwijl rechts Christus zijn zegen geeft aan graaf Oliba Cabreta, de
vader van abt Oliba. De onderste band is het domein van demonen,
monsters en andere omineuze figuren.