verhalen, verhandelingen en foto's

donderdag 19 juli 2012

BAROKMUZIEK VOOR BEGINNERS 8.


BAROKOPERA’S OP YOU TUBE.

Opera is een kind van de Barok, het mooiste kind zullen velen zeggen. Het woord opera betekent in het Italiaans ‘werk’ en het zal voor de pioniers ook zonder twijfel noeste arbeid zijn geweest om muziek, toneel en (soms) dans op een acceptabele wijze te integreren. De eerste opera’s ontstonden onder de auspiciën van een gezelschap Florentijnse humanisten genaamd Camerata de’ Bardi. Zij hadden de Griekse drama’s bestudeerd en waren tot de conclusie gekomen dat deze geheel gezongen werden. Claudio Monteverdi komt de eer toe de schepper te zijn van de eerste opera die niet alleen bewaard bleef, maar ook nog steeds wordt opgevoerd: L’Orfeo (1607).

Aanvankelijk combineerden opera’s ernstige en komische momenten, maar vooral onder invloed van de dichter en librettist Pietro Trapassi (Metastasio) vond er een splitsing plaats tussen de serieuze opera (opera seria) en de komische opera (opera buffa). De bloeitijd van de opera seria viel in de jaren 1710 tot 1770. Deze vorm van opera beleefde niet alleen triomfen in Italië, maar ook in de Duitstalige landen en –dankzij Händel- in Engeland. De Fransen waren, zoals altijd, tegen de draad in en prefereerden hun eigen variant en Spanje was veel te serieus voor de opera seria. [Documentaire over het ontstaan van de Italiaanse opera van Antonio Pappano.]

De opera seria was het vermaak van de elite. De opvoeringen vonden vaak plaats aan het hof en zij handelden over onderwerpen die de adel aanspraken, zoals de wijsheid van koningen. Händels opera’s waren in zoverre verschillend dat ze ook bedoeld waren voor ‘gewonere mensen’, in dit geval welvarende kooplieden. De voertaal in de opera seria was altijd Italiaans, dat mede door de Grand Tour ook in Noord-Europa door de elite werd verstaan. De thema’s waren ontleend aan de geschiedenis (vooral de klassieke oudheid en de Middeleeuwen), mythen en legenden. Drie van de onderstaande opera’s (Orlando furioso, Ariodante en Alcina)) zijn gebaseerd op het epische gedicht Orlando furioso van Ludovico Ariosto, een van de langste gedichten uit de Europese literatuur.

De geschiedenis speelt zich af tegen de achtergrond van de strijd van Karel de Grote tegen islamitische invallers op het Iberisch Schiereiland. Van de vele verhaallijnen spraken er twee het meest aan. (1) De paladijn Orlando wordt bekoord door de heidense prinses Angelica. Zij wil echter niets van hem weten omdat zij verliefd is op de Saraceen Medoro en hij wordt gek van frustratie. (2) De vrouwelijke christelijke krijger Bradamante houdt van de Saraceen Ruggiero, die echter in de klauwen valt van de tovenares Alcina. Dit geeft meteen aan waar het in barokopera’s vrijwel zonder uitzondering om gaat, namelijk een hartverscheurend liefdesverhaal. Er zijn altijd twee jonge geliefden, van wie er minstens één begeerd wordt door een ander (vaak ook beide). Zij moeten vele beproevingen doorstaan, maar uiteindelijk loopt het (i.t.t. latere opera’s) altijd goed af en krijgen ze elkaar.

Barokopera’s zijn simpel van opzet. De ouverture wordt gevolgd door een reeks recitatieven (die het verhaal vertellen) afgewisseld met da capo aria’s (die de emoties van de personages uitdrukken). De recitatieven zijn meestal secco (droog, d.w.z. ze worden alleen begeleid door basso continuo). Er is een beperkt aantal duetten tussen de hoofdpersonen, maar ensemble- en koorzang zijn zeldzaam. Voor het aanschouwen van een barokopera moest men de tijd nemen, want ze duurden meestal 4 à 5 uur. Het publiek hield er dan ook niet voortdurend de aandacht bij: men liep rond, praatte met vrienden, at wat en deed zelfs spelletjes. Een luid muzikaal intro vestigde de aandacht op belangrijke aria’s. Er werd veel waarde gehecht aan vocale virtuositeit, waarin vooral de castraten uitblonken. Op de acteerkwaliteiten van de uitvoerenden werd geen groot beroep gedaan: ze stonden als pilaren op het toneel –prachtig uitgedoste pilaren, dat wel. Voor het spektakel zorgden de speciale effecten, waarbij overdaad niet geschuwd werd, tot en met het laten rondlopen van wilde dieren toe.

Georg Friedrich Händel behoorde [met Johann Adolph Hasse (enkele aria's) en Nicola Porpora (enkele aria's)] tot de belangrijkste operacomponisten van de Barok en is de enige wiens werken weer op grote schaal opgevoerd worden. Hij schreef 42 opera’s, op 6 na alle in Engeland. Toen de belangstelling voor de Italiaanse opera’s afnam, schakelde hij zonder probleem over op Engelstalige oratoriums met overwegend bijbelse thema’s. Daarvoor moest hij o.a. leren koorstukken te componeren. Sommige van deze oratoriums, bijvoorbeeld Semele, onderscheiden zich alleen wat de taal betreft van zijn opera’s en kunnen zonder enig probleem geënsceneerd worden.

Wolfgang Amadeus Mozart behoort officieel niet tot de barokcomponisten, maar sommige van zijn opera’s vertonen nog alle kenmerken van de opera seria. Dat een van zijn vroege opera’s (Idomeneo)  daartoe behoort, zal niemand verbazen, maar merkwaardigerwijze gaat dit ook op voor zijn laatste pennenvrucht (La clemenza di Tito), die tussen de bedrijven van Die Zauberflöte door gecomponeerd werd. Deze opera werd op bestelling geschreven voor de troonsbestijging van Leopold II als Koning van Bohemen. De impresario had alvast een vooraanstaande castraat geëngageerd voor een van de hoofdrollen. De hoofdpersoon was een vergevingsgezinde heerser.

Op You Tube zijn een aantal complete barokopera’s te vinden. Als er van een opera meerdere versies voorhanden zijn, heb ik me bij de keuze laten leiden door de volgende overwegingen: (1) bekende hoofdrolspelers; (2) ondertiteling in een taal die ik beheers en (3) zo weinig mogelijk countertenoren. Helaas verdwijnen juist bij dit hoofdstuk links als sneeuw voor de zon aangezien operaliefhebbers nogal eens verbannen worden wegens het met voeten treden van auteursrechten. Ik moet me dan behelpen met playlists en andere alternatieven. Op sommige van deze opera’s hebben modernistische regisseurs zich uitgeleefd en dat is te zien. Wat mij betreft zijn er slechts twee juiste (d.w.z. historisch verantwoorde) manieren om een barokopera te op de planken te brengen: men conformeert de enscenering aan de tijd waarin het verhaal speelt, óf men recreëert de manier waarop deze opera tijdens de Barok werd opgevoerd.


Claudio Monteverdi:

(1) L’Orfeo (1607)
Locatie: Teatre del Liceu, Barcelona, 2002; dirigent: Jordi Savall; orkest: Le Concert des Nations; regisseur: Gilbert Deflo; hoofdrolpelers: Furio Zanasi (Orfeo), Arianna Savall (Euridice), Montserrat Figueras (La Musica).
Het libretto is gebaseerd op de bekende Griekse mythe over de dichter en zanger Orpheus, die toestemming krijgt zijn overleden vrouw Euridice uit de onderwereld terug te halen, maar haar opnieuw verliest als hij zich niet beheersen kan en omkijkt of ze hem nog wel volgt.
Deze traditionele opvoering is helemaal mijn smaak en de muziek (vooral het aan de Renaissance herinnerende intro en de ritornello’s) is fantastisch.

Locatie: Opéra de Lille, Lille, 2012 dirigent: Emmanuelle Haïm; orkest: Le Concert d' Astrée; regisseur: Jean-François Sivadier; hoofdrolspelers: Max Emanuel Cencic (Nerone) en Sonya Yoncheva (Poppea).
Het libretto is gebaseerd op historische gebeurtenissen: de Romeinse keizer Nero laat zich verleiden door de ambitieuze Poppea en vindt een voorwendsel om zijn vrouw Octavia te verstoten. Zijn oude mentor Seneca, die dit probeert te verhinderen, wordt gedwongen zelfmoord te plegen. Nero en zijn geliefde trouwen. Dit is een van de weinige barokopera’s waarin immoreel gedrag beloond wordt en de schurken zegevieren. In werkelijkheid heeft de intrigante weinig plezier van haar triomf beleefd: in een vlaag van woede schopte Nero de zwangere Poppea zo hard in haar buik dat ze aan de gevolgen overleed.  


Henry Purcell:

(1) Dido and Aeneas (1688)
BBC-productie, 1995; dirigent: Richard Hickox; orkest: Collegium Musicum 90; regisseur: Peter Maniura; hoofdrolspelers: Maria Ewing (Dido) en Karl Daymond (Aeneas).
Het libretto is gebaseerd op een verhaal van Vergilius. De held Aeneas (zoon van de godin Venus en een sterveling) vlucht na de val van Troje naar het westen en komt in Carthago terecht, waar de pas weduwe geworden koningin Dido verliefd op hem wordt. Aeneas laat zich wijs maken dat de goden willen dat hij vertrekt en hijst het zeil. De ontroostbare Dido pleegt zelfmoord.
Dit slechts één uur durende stuk muziektheater is de enige ‘doorgecomponeerde’ opera van Purcell. 

(2) King Arthur (1691) 
Locatie: Opéra National de Montpellier, 2009; dirigent: Hervé Niquet; orkest: Le Concert Spirituel; regisseurs: Corinne en Gilles Bénizio; hoofdrolspeler: Joao Fernandes (King Arthur). [Helaas zijn er momenteel nog slechts enkele scenes van deze zeer amusante productie op You Tube te vinden en moet men het verder doen met een Duits ondertitelde Tsjechische versie.]
Evenals het overige muziektheater van Purcell is dit een semi-opera met een flinke hoeveelheid gesproken tekst.


Georg Friedrich Händel:

(1) Rinaldo (1711)
Locatie: Prinzregententheater, München, 2003; dirigent: Harry Bicket; orkest: Bayerisches Staatsorchester; regisseur: David Alden; hoofdrolspelers: David Daniels (Rinaldo), Deborah York (Almirena), David Walker (Goffredo).
Het libretto is gebaseerd op een historische gebeurtenis (met magische uitwassen): de verovering van Jeruzalem door Godfried van Bouillon (Goffredo) in 1099. Rinaldo is verloofd met de dochter van Goffredo, maar zij wordt door kwade machten ontvoerd. Uiteindelijk worden de vijanden niet alleen verslagen, maar bekeren zich zelfs tot het christendom.
Toen ik met deze serie begon, stonden er twee volledige versies van Rinaldo op You Tube. Die zijn inmiddels beide verdwenen (vanwege schending van auteursrechten), dus heeft men het tijden moeten met de bovenstaande playlist van deze productie van beeldenstormer Alden, compleet met Spaanse ondertitels. Kleurrijk is het allemaal wel.
Van mijn favoriete versie (op de planken gebracht door regisseuse Louise Moaty, dirigent Vaclav Luks met zijn orkest Collegium 1704 en een vrijwel geheel Tsjechische cast) zijn nog slechts enkele delen van de eerste acte te vinden. [Introductie tot de Glyndebourne-uitvoering]

Locatie: Glyndebourne, 2005; dirigent: Emmanuelle Haïm; orkest: Orchestra of the Age of Enlightment; regisseur: David McVicar; hoofdrolspelers: Sarah Connolly (Caesar), Danielle de Niese (Cleopatra), Angelika Kirchschlager (Sesto), Christophe Dumaux (Tolomeo).
Het libretto is gebaseerd op historische gebeurtenissen, die redelijk getrouw worden verhaald. Na zijn nederlaag tegen Julius Caesar vlucht de Romeinse veldheer Pompeius naar Egypte, waar farao Ptolemeus XIII hem laat vermoorden om bij Caesar in het gevlei te komen -die daar bepaald niet blij mee is. Caesar laat zich verleiden door Cleopatra (die door haar broer van haar kroon beroofd dreigt te worden) en verslaat Ptolemeus (die in de opera door Sextus, de zoon van Pompeius, wordt gedood).
De handeling is naar het einde van de 19e eeuw getransfereerd, waarbij de Romeinse soldaten zijn getransformeerd tot Redcoats. Het geheel wordt met enige ook voor die periode anachronistische Bollywood-effecten gelardeerd. Gelukkig ziet het er allemaal fraai uit en ontbreekt ook de humor niet.
[Alternatieven: 1. delen van de uitvoering van Concerto Copenhagen o.l.v. Lars Ulrik Mortensen met Andreas Scholl als Cesar en Inger Dam-Jensen als Cleopatra; 2. de uitvoering in Salzburg 2012 van Il Giardino Armonico o.l.v. Giovanni Antonini met Andreas Scholl als Cesar en Cecilia Bartoli als Cleopatra (I, II & III).] 

(3) Tamerlano (I en II) (1724)
Locatie: Goethe-Theater, Bad Lauchstädt, 2001: dirigent: Trevor Pinnock; orkest: The English Concert; regisseur: Jonathan Miller; hoofdrolspelers: Monica Bacelli (Tamerlano), Elizabeth Norberg-Schulz (Asteria), Graham Pushee (Andronico). 
Het libretto is gebaseerd op een historische gebeurtenis: de gevangenname van de Ottomaanse sultan Beyazit I door de Turks-Mongoolse slachter Timur Lenk (Tamerlano) in 1402. De rest is pure fantasie: Tamerlano begeert Beyazits dochter Asteria, die echter verliefd is op de Griekse generaal Andronico. Uiteindelijk legt Tamerlano zich bij het onvermijdelijke neer en schenkt Beyazit, die zich voor zijn dochter wilde opofferen, het leven. [In werkelijkheid stierf Beyazit nog hetzelfde jaar in gevangschap.]
Bij deze opera kiest de regisseur voor het nabootsen van de 18e-eeuwse aanpak, hoewel hij behoorlijk gehandicapt is door een heel klein podium.

(4) Ariodante (I, II, III) (1735)
Locatie: Gran Teatre del Liceu, 2006; dirigent: Harry Bicket; orkest: Orquestra del Liceu; regisseur: Xavi Bové; hoofdrolspelers: Vessalina Kasarova (Ariodante), Ophelia Sala (Ginevra), Sara Mingardo (Polinesso).
Het libretto is gebaseerd op een minder bekende verhaallijn uit Orlando furioso. De ridder Ariodante is verloofd met de Schotse koningsdochter Ginevra. Zijn jaloerse rivaal Polinesso maakt hem wijs dat Ginevra hem bedriegt. Ariodante wil zelfmoord plegen, maar wordt daarvan weerhouden. Zijn broer Lurcanio doodt de snoodaard in een duel en alles komt weer goed.

(5) Alcina (1735)
Locatie: Staatsoper, Stuttgart, 1999; dirigent: Alan Hacker; regisseurs: Jossi Wieler en Sergio Morabito; hoofdrolspelers: Catherine Naglestad (Alcina), Alice Coote (Ruggiero), Helene Schneidermann (Bradamante).
Ook het libretto van deze opera is gebaseerd op Orlando furioso. De ridder Ruggiero is in de ban geraakt van de tovenares Alcina, die de gewoonte heeft afgedankte minnaars in dieren en voorwerpen te veranderen. Zijn verloofde Bradamante komt hem als man verkleed opzoeken (dus Alcina’s zuster wordt prompt verliefd op haar) met in haar kielzog Ruggiero’s mentor, die de ban weet te verbreken. Alcina is echter geobsedeerd door Ruggiero en als hij haar verlaat, verliest zij haar macht en sterft.
Het decor van deze opera is een van lelijkste die ik ooit gezien heb. De handelingen spelen zich af in een oersaai, vroeg 19e-eeuws interieur. Bovendien loopt Catherine Naglestad de hele opera in verschillende stadia van ontkleding rond. De zin daarvan ontgaat me te ener male.

(6) Semele (1744)
Locatie: Opernhaus,  Zürich, 2007; dirigent: William Christie; orkest: La Scintilla; regisseur: Robert Carsen; hoofdrolspelers: Cecilia Bartoli (Semele), Charles Workman (Jupiter).
Het libretto is gebaseerd op een mythe. De oppergod Jupiter is verliefd op de koningsdochter Semele en neemt haar mee naar het godenrijk. Zijn jaloerse gade Juno stookt (in de gedaante van haar zuster Ino) Semele op om van Jupiter te eisen dat ze hem in zijn ware gedaante mag aanschouwen. Jupiter geeft tegen zijn zin toe en zijn stralen verbranden Semele, die haar fout te laat in de gaten heeft.
Men beschouwde Semele lange tijd als een oratorium omdat er in het Engels gezongen wordt, maar het is een bona fide opera, een van de weinige Händel-werken met humor (vooral het duo Juno/Iris is hilarisch).

(7) Hercules (1745)
Locatie: Opéra Garnier, Parijs, 2004; dirigent: William Christie; orkest: Les Arts Florissants; regisseur: Luc Bondy; hoofdrolspelers: William Shimmell (Hercules), Joyce DiDonato (Dejanira), Malena Ernman (Lichas).
Het libretto is gebaseerd op Vrouwen van Trachis van Sophocles en het negende boek van de Metamorfosen van Ovidius. Hercules keert terug van een oorlogsexpeditie met de mooie prinses Iole als zijn gevangene. Zijn jaloerse vrouw Dejanira weigert te geloven dat hij haar niet bedrogen heeft en laat hem door Lichas een mantel schenken die doordrenkt is met een dodelijk gif. Hercules sterft (zoals het orakel aan het begin van de opera voorspeld had) en Dejanira wordt gek.   

(8) Theodora (1750)
Locatie: Glyndebourne, 1996; dirigent: William Christie; orkest: Orchestra of the Age of Enlightment; regisseur: Peter Sellars; hoofdrolspelers: Dawn Upshaw (Theodora), David Daniels (Didymus), Frode Olsen (Valens).
Het libretto is gebaseerd op een christelijke legende. De christin Theodora weigert offers te brengen voor het welzijn van de Romeinse keizer en wordt door gouverneur Valens veroordeeld om in een bordeel opgesloten te worden. Haar geliefde, de bekeerde Romeinse soldaat Didymus, zoekt haar in de gevangenis op en geeft haar zijn kleding, zodat zij kan ontsnappen. Gekweld door schuldgevoelens geeft Theodora zich aan bij Valens en wordt samen met Didymus ter dood veroordeeld.
De hand van de beruchte Amerikaanse operaregisseur Peter Sellars is hier duidelijk te herkennen. Het libretto is uiteraard in maatschappijkritische zin aangepast (Valens is een ultrarechtse Amerikaanse politicus die minderheden vervolgt) en de enscenering is minimalistisch. Kenmerkend voor Sellars is het ingewikkelde patroon van gestileerde bewegingen die de zangers uit moeten voeren. Dat beperkt hem behoorlijk in de keuze van zijn personeel: gerenommeerde operazangers zijn hier niet voor te porren. Gelukkig heeft Sellars bij deze gelegenheid niet zulke heiligschennis gepleegd als bij zijn spraakmakende opvoeringen van drie Mozart-Da Ponte opera’s.


Antonio Vivaldi:

Locatie: 49e Festival van Spoleto, 2006; dirigent: Alan Curtis; orkest: Il Complesso Barocco; regisseur: John Pascoe; hoofdrolspelers: Zachary Stains (Ercole), Laura Cherici (Martesia), Mary-Ellen Nesi (Antiope).
Het libretto is gebaseerd op de legende van De Twaalf Werken van Hercules. Hercules heeft in een woedeaanval zijn kinderen gedood en moet voor straf twaalf onmogelijke opdrachten vervullen. Als negende werk moet hij naar Thermodon gaan en het zwaard van de Amazonenkoningin Antiope stelen. Bij een overval op haar kamp neemt Antiope Hercules’ kompaan Theseus gevangen en wil hem doden. Haar dochter Martesia valt echter als een blok voor hem. Na enige schermutselingen beveelt de godin Diana huwelijken tussen Martesia en Telamon, een andere reisgenoot van Hercules, en Antiope’s zuster Hippolyte en Theseus.
In deze opera kan men niet alleen ‘genieten’ van de blote borsten van vrijwel de gehele vrouwelijke cast, maar ook van een welgevormde Zachary Stains die slechts gekleed gaat in een namaak leeuwenhuid. Wat het volgende ironische commentaar opriep: “There have been some Victorian addled minds who look to Mr. Stains superb portrayal as Hercules as far too risque (translation, he’s male) to countenance. It would be so if he did not own the heroic physique he works so assiduously at. The fact that a male tenor of his calibre can offer the whole deal to audiences can and should only be viewed by management as a thrilling prospect.”     

(2) Orlando furioso (1727)
Locatie: Théâtre des Champs-Elysées, Parijs, 2011; dirigent: Jean-Christophe Spinosi; orkest: Ensemble Matheus; regisseur: Pierre Audi; hoofdrolspelers: Marie-Nicole Lemieux (Orlando), Jennifer Larmore (Alcina), Philippe Jaroussky (Ruggiero). [Nog slechts enkele aria's op You Tube te vinden; alternatief is de opvoering van de Opera van San Francisco met Marilyn Horne als Orlando en Jeffrey Gall als Ruggiero.]
Het libretto is gebaseerd op het gelijknamige gedicht. In deze versie helpt Alcina Angelica en Medoro om aan de jaloerse Orlando te ontkomen, zodat ze kunnen trouwen. In zijn woede vernielt de onwetende Orlando de bron van haar toverkrachten. Alcina tracht hem te doden, maar wordt weerhouden door Bradamante en Ruggiero. Orlando krijgt zijn verstand weer terug en vergeeft Angelica en Medoro.


Jean-Philippe Rameau:

(1) Hippolyte et Aricie (1733)
Locatie: Opéra Garnier, Parijs, 2012: dirigent Emmanuelle Haïm; orkest: Le Concert d'Astrée; regisseur: Ivan Alexandre; hoofdrolspelers: Topi Lehtipuu (Hippolyte), Anna-Catherine Gillet (Aricie), Sarah Connolly (Phèdre).
Het libretto is gebaseerd op de tragedie Phèdre van Racine. Phaedra, de vrouw van de Atheense koning Theseus, begeert haar stiefzoon Hippolytus, die echter verliefd is op Aricia. Hij wijst de avances van Phaedra af. Die probeert zichzelf te doden, maar wordt door Hippolytus tegengehouden. Theseus ziet de scene en denkt dat Hippolytus zijn vrouw probeerde te verkrachten. Hij vervloekt zijn zoon, die schijnbaar door een zeemonster wordt gedood. Phaedra bekent schuld en pleegt zelfmoord. Door tussenkomst van de godin Diana leven Hippolytus en Aricia nog lang en gelukkig.

(2) Les Indes galantes (1735)
Locatie: Opéra Garnier, Parijs, 2004; dirigent: William Christie; orkest: Les Arts Florissants; regisseur: Andrei Serban; hoofdrolspelers: Danielle de Niese (Hebé), Joao Fernandes (Bellone), Paul Agnew (Valère), Patricia Petibon (Zima).
Dat de Franse opera’s aanmerkelijk afwijken van de opera seria blijkt uit dit kakelbonte spektakelstuk bestaande uit een proloog en 4 aktes die allen een liefdes-geschiedenis in een exotische ambiance tot onderwerp hebben.

(3) Castor et Pollux (1737)
Locatie: Het Muziektheater, Amsterdam; dirigent: Christophe Rousset; orkest: Les Talens Lyriques; regisseur: Pierre Audi; hoofdrolspelers: Finnur Bjarnason (Castor), Henk Neven (Pollux), Véronique Gens (Phébé).
Het libretto is gebaseerd op een mythe. De tweelingbroers Castor (sterfelijk) en Pollux (onsterfelijk) zijn beiden verliefd op prinses Télaïre. Zij beantwoordt echter alleen de liefde van Castor. Deze wordt gedood in een gevecht. Hun vader Jupiter is bereid om Castor weer tot leven te wekken als Pollux zijn plaats in de onderwereld inneemt. In de overtuiging dat Télaïre toch nooit van hem zal houden, stemt Pollux hiermee in. Na vele verwikkelingen besluit Jupiter Castor toch onsterfelijkheid te verlenen en Pollux uit de onderwereld terug te halen. Jammer genoeg heeft de arme Phébé, die verliefd was op Pollux, inmiddels uit wanhoop zelfmoord gepleegd.

(4) Platée (1745)
Locatie: Opéra National du Rhin, Strassbourg, 2010; dirigent: Christophe Rousset; orkest: Les Talens Lyriques; regisseur: Mariame Clément; hoofdrolspelers: Emiliano Gonzalez Toro (Platée), Judith van Wanroij (Juno).
Het libretto is gebaseerd op een mythe. Om zijn vrouw Juno van haar jaloezie te genezen besluit Jupiter om net te doen of hij is gevallen voor de charmes van de oerlelijke waternimf Platée, die in de waan verkeert dat iedereen die bij haar in de buurt komt hopeloos verliefd op haar wordt. Juno overvalt hen tijdens de 'huwelijksceremonie' en realiseert zich dat ze voor de gek is gehouden. De vernederde Platée (die nog zo gewaarschuwd was) kruipt terug in haar vijver.   


Wolfgang Amadeus Mozart:

Locatie: Metropolitan Opera, New York, 1982; dirigent: James Levine; orkest: Metropolitan Opera Orchestra; producent: Jean-Pierre Ponelle; hoofdrolspelers: Luciano Pavarotti (Idomeneo), Ileana Cotrubas (Alia), Frederica von Stade (Idamante).
Het libretto is gebaseerd op een Griekse legende. Op de terugtocht van de Trojaanse oorlog lijdt Koning Idomeneo vlak bij Kreta schipbreuk. Hij belooft dat als hij het overleeft hij de eerste persoon die hij tegenkomt aan Poseidon zal offeren. Laat dat nu net zijn eigen zoon Idamante zijn.  

(2) La clemenza di Tito (1791)
Locatie: Salzburger Festspiele, 2003; dirigent: Nikolaus Harnoncourt; orkest: Wiener Philharmoniker; regisseur: Martin Kusej; hoofdrolspelers: Michael Schade (Tito), Dorothea Röschmann (Vitellia), Vesselina Kasarova (Sesto).
Het libretto maakt gebruik van historische personages. Vitellia, de dochter van de vermoorde Romeinse keizer Vitellius, wil keizerin worden en wacht op een huwelijksaanzoek van keizer Titus Flavius Vespasianus (Tito). Als deze zijn joodse maîtresse Berenice op bezoek krijgt, zet ze haar bewonderaar Sextus (Sesto) aan een moordaanslag op Titus te plegen. Deze steekt het Capitolium in brand en rijgt iemand aan zijn mes. Het slachtoffer overleeft de aanslag en blijkt bovendien een dubbelganger te zijn. Gekweld door schuldgevoelens smeekt Sextus zijn oude vriend Titus om vergeving, maar verraadt Vitellia niet. Zij beseft dat Sextus echt van haar houdt en biecht haar aandeel in de samenzwering aan Titus op, die iedereen grootmoedig vergeeft.
Deze opera speelt zich af in een in aanbouw zijnd flatgebouw en de hoofdpersonen lopen een groot deel van de tijd in kamerjas of ondergoed rond, maar de vocale prestaties vergoeden veel. [Uitleg door Elina Garança


Georg Friedrich Händel, Henry Purcell, Jean-Philippe Rameau, Antonio Vivaldi, e.a:

(1) The Enchanted Island (2011)
Locatie: Metropolitan Opera, New York, 2011; dirigent: William Christie; orkest: Metropolitan Opera Orchestra; regisseur: Phelim McDermot; hoofdrolspelers: David Daniels (Prospero), Joyce DiDonato (Sycorax), Danielle de Niese (Ariel), Placido Domingo (Neptune).
Het libretto, geschreven door Jeremy Sams, is gebaseerd op The Tempest en A Midsummer Night's Dream van William Shakespeare. De muziek is een pastiche, samengesteld uit de werken van bekende barokcomponisten, waarbij de aria's in het Engels zijn vertaald.

Over mij

Een gesjeesde antropologe en gemankeerde schrijfster die zich schaamteloos uitleeft op het internet.